Geborgen in een zachte bries nestelen zich de zoete klanken van een lieflijke engelentaal tussen knisperend gras. De winter is in aantocht en zal de geelrode kleurenpracht geleidelijk bevriezen met een koude adem. De bladeren houden zich met alle macht nog even vast aan de gauw hibernerende vegetatie, zoals de vastbesloten Baltische zielen dat deden met hun menselijke ketting die Tallinn via Riga met Vilnius verbond.
Waar de bladeren spoedig de strijd tegen het verval en de zwaartekracht zullen opgeven, hield de door eenheid en vreedzaamheid gedreven hunkering naar Letse eigenheid stand. Zesentwintig jaar later vaar ik in een rode luchtballon over het eigenzinnige, creatieve, maar bovenal vrije Letland. Het land mag zichzelf zijn, en pubert er met gepaste trots en een herleving van de symboliek van weleer flink op los.
Het vuur en de wind brengen ons richting Valmiera. De rivier Gauja baant een pad door dichtbegroeide naaldbossen. Berkenbomen met signaalgele bladeren doemen op als poorten tussen het dieren- en mensenrijk. Er is ruimte. De werelden gaan samen. Herten met kwiek kwispelende staarten en witte achtersten dansen synchroon over een met precisie winterklaar gemaakte, aangenaam glooiende akker. Een vos met majestueuze staart verspeelt zijn avondmaal. Ik deel een lach met een in minimalisme tevreden levende boerin die me toekijkt vanuit haar houten boshuis. Ze wordt omhelsd door een blauwe wollen trui. Wat zou ik graag een kopje zelfgemaakt kruidenthee met haar willen drinken, een kwarkbroodje met haar delen, en luisteren naar haar verhaal.
Een paarsblauwe gloed verzamelt zich tussen de boomtoppen en het plafond van het wolkendek. De zon is nog net krachtig genoeg zich een weg te banen door de zwakke plekken van de witte deken. De zomer is voorbij. De warmte van het Baltische licht doet echter vergeten dat de ooievaars reeds gevlogen zijn.
No comments:
Post a Comment